Met elke stap in de grot leek de lucht kouder te worden. Sanne hield haar adem in toen ze een glinsterend object op een stenen platform zag liggen. Het was langwerpig, met een glad oppervlak dat vreemde, onregelmatige vormen leek te weerspiegelen. Ze noemde het de “glimnaat”, een woord dat ineens in haar opkwam. Wat was het? Een instrument? Een symbool? Terwijl ze erover nadacht, kon ze zich de oude bewoners van de grot voorstellen, bezig met rituelen of experimenten waarbij dit voorwerp een sleutelrol speelde. Haar nieuwsgierigheid dreef haar verder.