Toen Arjen de donkere grot binnenstapte, voelde hij meteen de vochtige lucht op zijn huid. Zijn zaklamp gleed over de ruwe wanden totdat het licht viel op een vreemd voorwerp dat op de grond lag. Het leek op een soort gereedschap, gemaakt van een onbekend metaal, met ingewikkelde patronen erin gegraveerd. “Wat is dit?” mompelde Arjen, terwijl hij het voorzichtig oppakte. Het object, dat hij in zijn hoofd de naam “kluimelaar” gaf, voelde verrassend licht aan. Arjen vroeg zich af waarvoor de vroegere bewoners van de grot het gebruikt zouden hebben. Was het een werktuig? Een ritueel voorwerp? Of iets helemaal anders?